Juli
Beste Johan,
Hoe is het? Wat een zomer maken jullie mee! Nou wij ook hoor…regen, wind en kou met af en toe een paar dagen ineens 24 graden. De ene dag lopen we in korte broek en op slippers om ‘s nachts toch maar weer het winterdekbed tevoorschijn te toveren en de volgende dag weer de mutsen op en de handschoenen aan. Maar, we klagen niet, want voor twee roodharigen en twee honden in een camper is dit veel beter dan het warme weer in NL!
Juli: de maand is omgevlogen en als ik zo terugkijk hebben we ontzettend veel gezien en gedaan. Begin juli hebben we de Lofoten eilanden verlaten en zijn we naar Andøya en Senja gegaan. Twee eilanden aan de westkust van Noorwegen die volgens een willekeurig persoon op internet zeker de moeite waard zijn. Die iemand heeft gelijk. Vooral Senja is ontzettend indrukwekkend met besneeuwde bergtoppen, wilde en gure natuur en schattige vissersdorpjes. Een ding is zeker, we komen hier terug. Dan huren we een huisje en blijven we langer in de omgeving, want er is zo veel te zien en te ontdekken. En met de camper en de honden kunnen we nou eenmaal niet overal wachten op de perfecte weersomstandigheden voor de perfect foto, dus vaak rijden we door.
Na Senja zijn we naar Tromsø gereden. In Tromsø zijn we tot de conclusie gekomen dat we een keer de winter in Noorwegen willen meemaken. Sinds we in het noordpoolgebied zijn hebben we geen zonsondergang gezien en al vind ik het heerlijk dat tijd ineens niet meer van belang is, is de omgeving hier ingesteld op een lange, donkere winter. Je denkt er niet zo over na, maar normaalgesproken ervaar je een omgeving in zowel daglicht als in de avondschemer en donker, wat een zekere sfeer met zich mee brengt. Zonder lichtjes mis je veel van de charme, en een winter in Noord-Noorwegen zal zeker een ervaring zijn!
We zijn ongeveer een week in Tromsø gebleven, dit omdat Google een afspraak had bij een fysiotherapeut. Jawel, Anneli heeft waarschijnlijk de meest noordelijk gelegen dierenfysiotherapeutpraktijk van Europa en behandelt normaalgesproken sleehonden in plaats van fragiele hondjes als Google, maar ze is super. Ze heeft ons ook oefeningen geleerd zodat we zelf met haar aan de slag kunnen. Na Google’s afspraak en onze afspraak bij de garage om de uitlaat te laten lassen (we klonken namelijk al een paar dagen zo…zonder de snelheden dan natuurlijk! :P) hebben we de stad achter ons gelaten.
We zijn wat sneller gaan reizen omdat we achter op schema lopen. Normaal maken we ons niet zo druk om onze planning, maar het is wat belangrijker geworden. We ‘moeten’ namelijk in november in Nederland zijn. Jawel, we komen op visite! Vrienden van ons gaan elkaar namelijk hardop en in aanwezigheid van vrienden en familie vertellen dat ze elkaar toch echt wel heel erg leuk vinden en heel lang samen willen blijven en dat willen we voor geen goud missen! Dus, zet het bier maar koud, we komen eraan! 😛
Terug naar het nu. Of, zoals het geval is, terug naar tien dagen geleden. Tien dagen geleden hebben we het einde van de wereld bereikt…of nou ja, het einde van Europa. En dat is trouwens ook niet waar. We hebben het meest noordelijke puntje van toeristisch Europa bereikt. Om het meest noordelijke punt te bereiken moet je 18 kilometer lopen en met Google is dat niet te doen. Dus samen met alle andere toeristen zijn we naar de Noordkaap gereden en hebben we gevierd dat we het meest noordelijke punt van onze reis hebben gehaald. Als ik eerlijk ben is de weg ernaartoe mooier dan de Noordkaap zelf. Dat klinkt misschien alsof ik zeg dat de reis belangrijker is dan de bestemming blablabla, maar nee…ik bedoel heel letterlijk: de weg ernaartoe. De laatste pakweg 200 kilometer waren spectaculair.
Finnmark, de meest noordelijke provincie van Noorwegen is qua natuur anders dan de rest van het land. Het landschap is uitgestrekt en je kunt kilmeters ver van je afkijken. Er zijn wel bergen, maar ze zijn topless, zonder piek. Her en der staan er kluitjes berken, niet zoals wij ze kennen, maar veel kleinere en smallere versies van de witgebaste boom. Verder is het vrijwel alleen rotsen en mos. Er zijn weinig huizen en nog minder wegen. Sterker nog, er is maar 1 weg hier en die gaat rechtdoor. Eén lange lijn asfalt. Her en der staan toeristenwinkeltjes langs de weg met rendierhuiden en vlaggen te koop. De weg ligt bovenop de natuur. Je rijdt er echt overheen, want er is niks om doorheen te rijden.
Rendieren liggen langs de kant van de weg te rusten wat maakt dat je alsnog goed op de weg moet letten. In Olderfjord sla je linksaf richting Skarsvåg, de laatste pakweg 100 kilometer naar het noorden. Het begint langs de kust, een redelijk smalle weg met af en toe een tunnel. Met de zee aan je rechterhand en bergen van leisteen aan je linker, slinger je langs de kust. Het leisteen lijkt wel met de hand gestapeld, wat mijn OCD als zeer prettig ervaart. In de inhammen liggen vissersdorpjes, sommige met maar vier of vijf huizen, met hagelwitte stranden en zeewater welk te koud is om ooit echt in te zwemmen. Bij Skarsvåg gaat de weg weer omhoog. De laatste loodjes, en zeker niet de makkelijkste. Ik heb de neiging de zwaarbepakte fietsers die we tegenkomen toe te juichen, want wat doen ze zichzelf aan, maar wat moet dat gaaf zijn om te halen!
Het is een wat smalle weg, een beetje de breedte van een dijkweggetje. Je kunt elkaar prima passeren, maar het is wel een beetje krap. De aanhoudende stroom aan bussen die ons tegemoet komt laat weinig te raden over wat er ons te wachten staat aan het einde van de weg. Het asfalt blijft omhoog slingeren en in de verte zie je links en rechts dat het land stopt en de zee in zicht komt. Het einde is nabij. De weg maakt een draai naar rechts en daar in de verte is de Noordkaap: een gigantische parkeerplaats met een stuk of 200 campers en auto’s en 1 gebouw. De in totaal dertien bussen die we tegengekomen zijn, waren zeker niet de laatste van de dag want er staan er nog vijf à zes netjes opgesteld naast het gebouw. We rijden naar de dame aan de poort en betalen braaf de 30 euro p.p. voor 24-uur toegang tot de Noordkaap. 18 kilometer lopen was goedkoper geweest, maar vooruit, wij willen er zijn, dus moeten we ook bereid zijn te betalen. (Het is in particulier beheer en er komen 8000 bezoekers per dag in de zomer…ik ga grond ergens aan de rand van Europa kopen!)
We slaan linksaf de parkeerplaats op, lijnen de honden aan en stappen uit. In korte broek en op slippers lopen we van de camper naar de wereldbol. We zijn blijkbaar wat optimistischer dan de meeste want de gangbare kleding blijkt de serieuzere outdoorkleding met donsjas te zijn. Er staan talloze mensen tegen het hekwerk aan om selfies te maken. Ik blijf het raar vinden, vooral hier waar het uitzicht de zee is, niets meer en niets minder. We lopen wat rond, nemen een kijkje in het museum, genieten van de niet ondergaande zon en duiken rond 2 uur het bed in. De laatste bus vol toeristen is net vertrokken.
De volgende morgen kijk ik uit het raam en zie ik de camper naast ons en verder niets. De laaghangende wolken sluiten ons af van de omgeving en de camper schudt bijna uit zijn voegen door de harde wind. We staan zijwaarts tegen de wind in en naast ons staan drie kleine busjes, die houden niets tegen. Na het ontbijt besluiten we de camper toch maar even te verzetten, met de neus in de wind. Scheelt een stuk. In de middag is er een opening in de wolken en besluiten we de weg terug te rijden. Voor het eerst sinds lange tijd rijden we op het zuiden aan.
Inmiddels zijn we al acht dagen in Finland. We hebben in Noorwegen nog een supermooi plekje gevonden aan een meer waarin we prima konden zwemmen, dus ik kan iig zeggen dat ik in het noordpoolgebied heb gezwommen. En na vandaag kan ik zeggen dat ik bij de kerstman op visite ben geweest, maar daar kom ik zo op terug.
We zijn bij Karigasniemi de grens over gegaan en het was meteen duidelijk dat Finland qua taal een heel andere beleving gaat zijn. Tot nu toe wisten we ons goed te redden. Met een mix van Engels en Nederlands en een beetje creatief denken kun je geschreven Zweeds en Noors redelijk goed begrijpen (een veerooster is in het Noors bijvoorbeeld ferist), dus waarschuwingsborden en andere bewegwijzering was geen probleem. Hier? Hier hebben we geen flauw idee. Dus we kachelen gewoon door en horen het wel als we iets fout doen.
Het meest noordelijke en tevens grootste provincie van Finland is Lapland. Tot dusver is Lapland geen verassing. Overal waar je kijkt is het bos, maar dan ook echt overal. Als er geen boom staat is het een meer. De mens leeft hier veel meer samen met de natuur dan wij gewend zijn en de hoeveelheid dieren lijkt ook wel exponentieel toegenomen. Er lopen hier overal (half wilde) rendieren. Naast de weg, op de weg, in het dorp, overal kun je ze tegenkomen. We zijn gelukkig nog geen beren of wolven tegengekomen. Al dachten we de eerste avond wel wolven te horen. Dit bleken sleehonden te zijn. Je hoort ze iedere avond van ver huilen. We zijn een majestueuze eland tegengekomen. Hij stond midden op de weg, wierp ons een arrogante blik en stapte op zijn dooie gemak aan de kant. Tot grote vreugde van de honden lopen er overal eekhoorns en muisachtige diertjes en na een paar dagen supermooi weer hebben de muggen allemaal tegelijk het levenslicht gezien. Het was zo erg dat we maar zijn gaan rijden. We wilden de camper toch niet uit voor meer dan een plas en poep rondje met de honden. Jasper heeft de horren ook maar even van een randje kit voorzien en sindsdien zijn we binnen iig veilig.
Men rijdt hier bijna allemaal in pick-ups of Jeeps en iedereen lijkt wel een quad te hebben. De serieuzere en beduidend duurdere quads worden gereden door mannen van een jaar of 50 die met een enorme grijns op het gezicht door het bos crossen. Naar mijns inziens een stuk leuker dan je midlifecrisis bezegelen met een Porsche. Ook zien we voertuigen die we in Nederland helemaal niet zien. Een sneeuwscooter (met aanhanger of twee) is hier de gewoonste zaak van de wereld, zo gewoon zelfs dat ze er wegen voor hebben. Naast de gewone weg (wat vergelijkbaar is met een 80km weg) is er een brede strook bomen gekapt (de stronken en omgevallen bomen liggen er gewoon nog) en staan er verkeersborden. Wij snapten er in het begin niks van, want in de zomer ziet dit er dus uit als een woeste, niet bruikbare route. Al gauw viel het kwartje en ik kan me voorstellen dat het in de winter een ideale (en leuke) weg is.
We zijn vandaag in Rovaniemi aangekomen. Hier woont de kerstman en de noordpoolcirkel doorkruist zijn dorpje. Dus zoals ik al zei…we gaan op visite. Morgen vertrekken we verder naar het zuiden in de hoop nog wat kortebroekenweer tegen te komen. We hebben nog 3 maanden voor zuid-Finland, Estland, Letland, Litouwen, Polen en Duitsland. Tijd zat…hahaha. We zullen zien. Nu eerst het bos in.
Groetjes!
@

Beste Johan,
Hoe is het? Wat een zomer maken jullie mee! Nou wij ook hoor…regen, wind en kou met af en toe een paar dagen ineens 24 graden. De ene dag lopen we in korte broek en op slippers om ‘s nachts toch maar weer het winterdekbed tevoorschijn te toveren en de volgende dag weer de mutsen op en de handschoenen aan. Maar, we klagen niet, want voor twee roodharigen en twee honden in een camper is dit veel beter dan het warme weer in NL!
Juli: de maand is omgevlogen en als ik zo terugkijk hebben we ontzettend veel gezien en gedaan. Begin juli hebben we de Lofoten eilanden verlaten en zijn we naar Andøya en Senja gegaan. Twee eilanden aan de westkust van Noorwegen die volgens een willekeurig persoon op internet zeker de moeite waard zijn. Die iemand heeft gelijk. Vooral Senja is ontzettend indrukwekkend met besneeuwde bergtoppen, wilde en gure natuur en schattige vissersdorpjes. Een ding is zeker, we komen hier terug. Dan huren we een huisje en blijven we langer in de omgeving, want er is zo veel te zien en te ontdekken. En met de camper en de honden kunnen we nou eenmaal niet overal wachten op de perfecte weersomstandigheden voor de perfect foto, dus vaak rijden we door.
Na Senja zijn we naar Tromsø gereden. In Tromsø zijn we tot de conclusie gekomen dat we een keer de winter in Noorwegen willen meemaken. Sinds we in het noordpoolgebied zijn hebben we geen zonsondergang gezien en al vind ik het heerlijk dat tijd ineens niet meer van belang is, is de omgeving hier ingesteld op een lange, donkere winter. Je denkt er niet zo over na, maar normaalgesproken ervaar je een omgeving in zowel daglicht als in de avondschemer en donker, wat een zekere sfeer met zich mee brengt. Zonder lichtjes mis je veel van de charme, en een winter in Noord-Noorwegen zal zeker een ervaring zijn!
We zijn ongeveer een week in Tromsø gebleven, dit omdat Google een afspraak had bij een fysiotherapeut. Jawel, Anneli heeft waarschijnlijk de meest noordelijk gelegen dierenfysiotherapeutpraktijk van Europa en behandelt normaalgesproken sleehonden in plaats van fragiele hondjes als Google, maar ze is super. Ze heeft ons ook oefeningen geleerd zodat we zelf met haar aan de slag kunnen. Na Google’s afspraak en onze afspraak bij de garage om de uitlaat te laten lassen (we klonken namelijk al een paar dagen zo…zonder de snelheden dan natuurlijk! :P) hebben we de stad achter ons gelaten.
We zijn wat sneller gaan reizen omdat we achter op schema lopen. Normaal maken we ons niet zo druk om onze planning, maar het is wat belangrijker geworden. We ‘moeten’ namelijk in november in Nederland zijn. Jawel, we komen op visite! Vrienden van ons gaan elkaar namelijk hardop en in aanwezigheid van vrienden en familie vertellen dat ze elkaar toch echt wel heel erg leuk vinden en heel lang samen willen blijven en dat willen we voor geen goud missen! Dus, zet het bier maar koud, we komen eraan! 😛
Terug naar het nu. Of, zoals het geval is, terug naar tien dagen geleden. Tien dagen geleden hebben we het einde van de wereld bereikt…of nou ja, het einde van Europa. En dat is trouwens ook niet waar. We hebben het meest noordelijke puntje van toeristisch Europa bereikt. Om het meest noordelijke punt te bereiken moet je 18 kilometer lopen en met Google is dat niet te doen. Dus samen met alle andere toeristen zijn we naar de Noordkaap gereden en hebben we gevierd dat we het meest noordelijke punt van onze reis hebben gehaald. Als ik eerlijk ben is de weg ernaartoe mooier dan de Noordkaap zelf. Dat klinkt misschien alsof ik zeg dat de reis belangrijker is dan de bestemming blablabla, maar nee…ik bedoel heel letterlijk: de weg ernaartoe. De laatste pakweg 200 kilometer waren spectaculair.
Finnmark, de meest noordelijke provincie van Noorwegen is qua natuur anders dan de rest van het land. Het landschap is uitgestrekt en je kunt kilmeters ver van je afkijken. Er zijn wel bergen, maar ze zijn topless, zonder piek. Her en der staan er kluitjes berken, niet zoals wij ze kennen, maar veel kleinere en smallere versies van de witgebaste boom. Verder is het vrijwel alleen rotsen en mos. Er zijn weinig huizen en nog minder wegen. Sterker nog, er is maar 1 weg hier en die gaat rechtdoor. Eén lange lijn asfalt. Her en der staan toeristenwinkeltjes langs de weg met rendierhuiden en vlaggen te koop. De weg ligt bovenop de natuur. Je rijdt er echt overheen, want er is niks om doorheen te rijden.
Rendieren liggen langs de kant van de weg te rusten wat maakt dat je alsnog goed op de weg moet letten. In Olderfjord sla je linksaf richting Skarsvåg, de laatste pakweg 100 kilometer naar het noorden. Het begint langs de kust, een redelijk smalle weg met af en toe een tunnel. Met de zee aan je rechterhand en bergen van leisteen aan je linker, slinger je langs de kust. Het leisteen lijkt wel met de hand gestapeld, wat mijn OCD als zeer prettig ervaart. In de inhammen liggen vissersdorpjes, sommige met maar vier of vijf huizen, met hagelwitte stranden en zeewater welk te koud is om ooit echt in te zwemmen. Bij Skarsvåg gaat de weg weer omhoog. De laatste loodjes, en zeker niet de makkelijkste. Ik heb de neiging de zwaarbepakte fietsers die we tegenkomen toe te juichen, want wat doen ze zichzelf aan, maar wat moet dat gaaf zijn om te halen!
Het is een wat smalle weg, een beetje de breedte van een dijkweggetje. Je kunt elkaar prima passeren, maar het is wel een beetje krap. De aanhoudende stroom aan bussen die ons tegemoet komt laat weinig te raden over wat er ons te wachten staat aan het einde van de weg. Het asfalt blijft omhoog slingeren en in de verte zie je links en rechts dat het land stopt en de zee in zicht komt. Het einde is nabij. De weg maakt een draai naar rechts en daar in de verte is de Noordkaap: een gigantische parkeerplaats met een stuk of 200 campers en auto’s en 1 gebouw. De in totaal dertien bussen die we tegengekomen zijn, waren zeker niet de laatste van de dag want er staan er nog vijf à zes netjes opgesteld naast het gebouw. We rijden naar de dame aan de poort en betalen braaf de 30 euro p.p. voor 24-uur toegang tot de Noordkaap. 18 kilometer lopen was goedkoper geweest, maar vooruit, wij willen er zijn, dus moeten we ook bereid zijn te betalen. (Het is in particulier beheer en er komen 8000 bezoekers per dag in de zomer…ik ga grond ergens aan de rand van Europa kopen!)
We slaan linksaf de parkeerplaats op, lijnen de honden aan en stappen uit. In korte broek en op slippers lopen we van de camper naar de wereldbol. We zijn blijkbaar wat optimistischer dan de meeste want de gangbare kleding blijkt de serieuzere outdoorkleding met donsjas te zijn. Er staan talloze mensen tegen het hekwerk aan om selfies te maken. Ik blijf het raar vinden, vooral hier waar het uitzicht de zee is, niets meer en niets minder. We lopen wat rond, nemen een kijkje in het museum, genieten van de niet ondergaande zon en duiken rond 2 uur het bed in. De laatste bus vol toeristen is net vertrokken.
De volgende morgen kijk ik uit het raam en zie ik de camper naast ons en verder niets. De laaghangende wolken sluiten ons af van de omgeving en de camper schudt bijna uit zijn voegen door de harde wind. We staan zijwaarts tegen de wind in en naast ons staan drie kleine busjes, die houden niets tegen. Na het ontbijt besluiten we de camper toch maar even te verzetten, met de neus in de wind. Scheelt een stuk. In de middag is er een opening in de wolken en besluiten we de weg terug te rijden. Voor het eerst sinds lange tijd rijden we op het zuiden aan.
Inmiddels zijn we al acht dagen in Finland. We hebben in Noorwegen nog een supermooi plekje gevonden aan een meer waarin we prima konden zwemmen, dus ik kan iig zeggen dat ik in het noordpoolgebied heb gezwommen. En na vandaag kan ik zeggen dat ik bij de kerstman op visite ben geweest, maar daar kom ik zo op terug.
We zijn bij Karigasniemi de grens over gegaan en het was meteen duidelijk dat Finland qua taal een heel andere beleving gaat zijn. Tot nu toe wisten we ons goed te redden. Met een mix van Engels en Nederlands en een beetje creatief denken kun je geschreven Zweeds en Noors redelijk goed begrijpen (een veerooster is in het Noors bijvoorbeeld ferist), dus waarschuwingsborden en andere bewegwijzering was geen probleem. Hier? Hier hebben we geen flauw idee. Dus we kachelen gewoon door en horen het wel als we iets fout doen.
Het meest noordelijke en tevens grootste provincie van Finland is Lapland. Tot dusver is Lapland geen verassing. Overal waar je kijkt is het bos, maar dan ook echt overal. Als er geen boom staat is het een meer. De mens leeft hier veel meer samen met de natuur dan wij gewend zijn en de hoeveelheid dieren lijkt ook wel exponentieel toegenomen. Er lopen hier overal (half wilde) rendieren. Naast de weg, op de weg, in het dorp, overal kun je ze tegenkomen. We zijn gelukkig nog geen beren of wolven tegengekomen. Al dachten we de eerste avond wel wolven te horen. Dit bleken sleehonden te zijn. Je hoort ze iedere avond van ver huilen. We zijn een majestueuze eland tegengekomen. Hij stond midden op de weg, wierp ons een arrogante blik en stapte op zijn dooie gemak aan de kant. Tot grote vreugde van de honden lopen er overal eekhoorns en muisachtige diertjes en na een paar dagen supermooi weer hebben de muggen allemaal tegelijk het levenslicht gezien. Het was zo erg dat we maar zijn gaan rijden. We wilden de camper toch niet uit voor meer dan een plas en poep rondje met de honden. Jasper heeft de horren ook maar even van een randje kit voorzien en sindsdien zijn we binnen iig veilig.
Men rijdt hier bijna allemaal in pick-ups of Jeeps en iedereen lijkt wel een quad te hebben. De serieuzere en beduidend duurdere quads worden gereden door mannen van een jaar of 50 die met een enorme grijns op het gezicht door het bos crossen. Naar mijns inziens een stuk leuker dan je midlifecrisis bezegelen met een Porsche. Ook zien we voertuigen die we in Nederland helemaal niet zien. Een sneeuwscooter (met aanhanger of twee) is hier de gewoonste zaak van de wereld, zo gewoon zelfs dat ze er wegen voor hebben. Naast de gewone weg (wat vergelijkbaar is met een 80km weg) is er een brede strook bomen gekapt (de stronken en omgevallen bomen liggen er gewoon nog) en staan er verkeersborden. Wij snapten er in het begin niks van, want in de zomer ziet dit er dus uit als een woeste, niet bruikbare route. Al gauw viel het kwartje en ik kan me voorstellen dat het in de winter een ideale (en leuke) weg is.
We zijn vandaag in Rovaniemi aangekomen. Hier woont de kerstman en de noordpoolcirkel doorkruist zijn dorpje. Dus zoals ik al zei…we gaan op visite. Morgen vertrekken we verder naar het zuiden in de hoop nog wat kortebroekenweer tegen te komen. We hebben nog 3 maanden voor zuid-Finland, Estland, Letland, Litouwen, Polen en Duitsland. Tijd zat…hahaha. We zullen zien. Nu eerst het bos in.
Groetjes!
@
0 Comments